Van Buyten
verkocht zijn molen echter op 27 maart 1852 aan Willem van Herpen (bakker
te Bruchem)
en Hermen van der Meijden jr, (korenmolenaar te Nederhemert).
In 1861 komt
er echter een plotseling einde aan het bestaan van de molen als in de
nacht van 7 op 8 januari door hoog water en
kruiend ijs deze spoorloos verdwijnt als de dijk
ter plaatse doorbreekt. Een boeiend verslag over
de ramp geeft S.H. Buijtendijk, Hervormd predikant te Veen in een door
hem uitgegeven boekje ”Watersnood
Brakel en Zuilichem overstroomde landen en dorpen”
Herbouw van
de vierde molen op de plaats aan het “Boveneind” bleek niet
meer mogelijk door bezwaren van provinciale en regionale
overheden op grond van veiligheidsoverwegingen. Hermen
van der Meijden vond echter een geschikte plaats,
een perceel
boomgaard gelegen aan “de Straat” waar
met de bouw gestart werd in 1862.
Op 26 februari
1863 passeerde de eigendomsakte
van de grond bij de notaris en werd naast Hermen van der Meijden ook
Willem van Herpen mede eigenaar, uit de akte blijkt tevens dat de nieuwe
molen er inmiddels staat.
De molen krijgt de naam “De Hoop” ik denk dat de molenaar
door alle rampspoed hoopte op betere tijden.
In 1868 komt aan de samenwerking met van Herpen een einde door de openbare
verkoping van de molen,
echter van der Meijden koopt de molen bij deze gelegenheid, via een
tussen persoon terug en is dan de enige eigenaar.
Op 15 maart 1900 verkoopt de dan inmiddels 78 jaar oude van der Meijden
(hij overlijdt in 1905) de molen aan
zijn zoon Dirk en zijn kleinzoon Wouter Lambertus Benckhuijsen.
Naast
de molen worden ook twee molenaarshuizen gebouwd, in het
huis ten noorden woont dan Dirk
van der Meijden
en in het
huis ten zuiden van de molen gaat dan Wouter
Benckhuijsen wonen, het woongedeelte van de
molen wordt dan ook voor bedrijfsvoering ingericht. In 1930 komt Dirk
van der Meijden door een noodlottig ongeval om het leven;
hij belandt met een wagen beladen met meel in de sloot vlak voor zijn
molen en verdrinkt.
Wouter Benckhuijsen moet nu zelf verder,
de hulp van zijn zoon Koos biedt uitkomst, echter deze overlijdt in
1936 (als hij slechts 34 jaar oud is) en staat Wouter weer op zich zelf.
De hulp van zoon Engelbert wordt nu ingeroepen die hiervoor zijn beroep
als machinist diende op te geven.
Op het eind
van de oorlog zijn er in de Bommelerwaard grote vernielingen door de
Duitsers aangericht zo werden o.a. de twee naburige korenmolens in Gameren
en Brakel op 20 april 1945 opgeblazen.
“De Hoop” ontsprong de dans doordat Wouter Benckhuijsen
de springladingen die reeds waren aangebracht inde muur links en rechts
van de voordeur had weggehaald, door tijdsgebrek van de Duitsers is
het springen van de molen niet doorgegaan.
Zo brak voor “De Hoop” een drukke
periode aan door het wegvallen van de buurmolens.
Engelbert Benckhuijsen neemt uiteindelijk in 1958 het bedrijf van zijn
vader Wouter over, er wordt dan nog wel met de wind gemalen,
maar de motor zal het steeds meer van de wieken gaan overnemen.
Uiteindelijk komt het gemalen product van de meelfabrieken.
Volgende
pagina
|